Deze week raakten twee zinnen mij onverwacht recht in het hart.
De eerste kwam van mijn neef. Hij is wielrenner en schreef in zijn blog over hoe moeilijk het is om te blijven presteren als je mentaal niet in topvorm bent. Hij schreef:
“Mijn bewondering gaat uit naar atleten die mentaal minder goed in hun vel zitten maar toch steeds kunnen blijven presteren. Wanneer ik zelf minder in mijn vel zit, heeft dat onmiddellijk een impact op mijn fysieke paraatheid en prestaties. Atleten die desondanks kunnen blijven presteren, beschikken over een weerbaarheid waarvan ik toch een heel klein deeltje zou willen hebben.”

Die zin bleef hangen. Niet alleen omdat ik trots ben op hoe eerlijk hij durft zijn. Maar ook omdat het zo herkenbaar is — niet enkel voor sporters, maar voor zovelen onder ons. Je probeert maar te blijven gaan. Ondanks moeheid. Ondanks overprikkeling. Ondanks jezelf.
De tweede uitspraak kwam van mijn leidinggevende in de zorg. In een alledaagse werkmail schreef ze:
“Het brengt veel spanning met veel te korte nachten tot gevolg, en ik begin daar dus wel wat cognitieve impact van te merken …”
Tussen de regels door las ik wat ik bij zovele mensen zie gebeuren. We draaien door, overschrijden onze grenzen, slapen te weinig, voelen het effect… maar stoppen niet. We willen het blijven doen, volhouden, presteren, er zijn. Alsof we alleen iets waard zijn als we blijven gaan, ook al sputtert het systeem al lang.
En ik denk dan: hoe zijn we hier zo in verzeild geraakt?
Is het de prestatiemaatschappij? De lat die we zelf torenhoog leggen? De onuitgesproken verwachtingen van anderen?
Of een mengeling van dat alles — een cocktail van overtuigingen, normen, trots en angst?
Als stress- en prikkelregulatiecoach zie ik het elke dag: mensen die hun lichaam als lastig ervaren. Omdat het signalen geeft die niet in hun agenda passen. Die liever willen slapen dan doorgaan. Die ‘nee’ zeggen terwijl hun hoofd nog ‘ja’ brult.
En ik begrijp dat. Want het is niet makkelijk om te luisteren naar een lichaam dat je vraagt om te vertragen.
Zeker niet in een wereld die vooral waarde lijkt te hechten aan versnellen.
Maar wat als échte kracht niet zit in blijven doorgaan tegen beter weten in?
Wat als het moedigste wat we kunnen doen, is… vertragen? Stoppen. Pauzeren.
Toegeven dat het even niet lukt.
En niet omdat we zwak zijn. Maar omdat we wijs zijn.
Want mentale paraatheid is niet iets wat je zomaar van de rekken plukt. Het is iets wat groeit in rust. In verbinding. In mildheid. In herstel.
Dus als je dit leest en denkt: oef, ja, ik herken mezelf hierin, weet dan: je bent niet alleen.
En nee, je moet niet altijd doorgaan. Je mag voelen wat er is. Je mag pauzeren.
En vooral: je mag goed zijn, ook als je niet alles kan geven.
Dus nee, deze blog is geen pleidooi om collectief in onze pyjama onder een deken te kruipen (al... het mag natuurlijk wél).
Maar misschien wél een uitnodiging om af en toe te stoppen met rennen als je benen eigenlijk roepen: "Ik wil gewoon even zitten."
En voor wie zich afvraagt of je als mens dan nog iets waard bent als je even niet presteert:
Absoluut. Je bent zelfs fantastisch. Zelfs — of net dan — wanneer je even uit de koers ligt.
(P.S.: De volledige column van mijn dappere neef — waarin hij het hart op z’n tong draagt én een portie bewondering uitspreekt voor mentaal weerbare sporters — is hier te lezen en is het meer dan waard.)
Reactie plaatsen
Reacties