Soms zie je het gebeuren, beetje bij beetje. En soms komt het als een mokerslag.
Maar plots is het daar: de blik die dof staat, het lijf dat moe is, de woorden die niet meer komen.
Iemand die je graag hebt, die je kent als krachtig, meelevend, grappig of wijs... is leeg.
Niet een beetje moe, niet ‘een slechte dag’. Echt leeg. Het vat is op.

Ineens ben je niet meer alleen een mens die van iemand houdt.
Je bent ook die ander: de coach, de hulpverlener, degene die weet hoe een zenuwstelsel werkt, wat trauma doet, welke tools kunnen ondersteunen.
En daar wringt het. Want je wil zoveel doen.
Je wil met kennis strooien, handvatten reiken, de juiste woorden vinden.
Maar nog meer wil je gewoon nabij zijn.
Niet als expert. Niet als redder.
Als mens.
Met een hart dat breekt bij het zien van zoveel uitputting, van zoveel pijn.
Dat is de spagaat.
Je voelt de reflexen van je beroep opkomen,
en tegelijk weet je: dit is niet het moment om methodes uit te rollen.
Je zit daar, met al je liefde én je bagage.
Je weet dat nabijheid alles kan zijn.
En toch voelt het soms als niets.
De machteloosheid snijdt.
De onzekerheid knaagt.
Want wat als je toch iets had kunnen zeggen dat nét een verschil maakte?
Wat als je te weinig deed? Of juist te veel?
En terwijl je daar zit, vol gevoel,
begint je eigen zenuwstelsel lichtjes te trillen.
Niet van paniek, maar van overdrive.
Omdat je voelt en voelt en voelt.
En tegelijk aan het inhouden bent.
En daar, in dat ingehouden stukje, schuilt het addertje.
Zorg dragen voor iemand die je liefhebt,
en jezelf er niet in verliezen —
dat is geen bijzaak.
Dat is een intens evenwicht.
Een dans tussen zijn en weten, tussen liefde en grenzen, tussen verdriet en kracht.
En het enige wat je op dat moment echt te doen staat,
is blijven.
Luisteren.
Niet als professional. Niet als fixer.
Maar als iemand met een warm lijf, een luisterend oor en een hart dat zegt:
ik ben hier. Ik ga niet weg.
Dat is niet weinig.
Dat is alles.
Reactie plaatsen
Reacties