Er zijn mensen die floreren onder druk.
Die pas in gang schieten als de deadline hijgend in hun nek staat.
De adrenaline doet zijn werk, de focus verscherpt, en bam: resultaat.
Ik ben niet zo iemand.
Bij mij werkt die hete adem niet motiverend, maar verlammend.
Mijn brein denkt dan niet: “Nu gaan we knallen.”
Maar eerder: “Oei. Te veel. Te snel. Waar is de nooduitgang?” π
En toch…
heb ik last van uitstelgedrag.
Best veel zelfs.
Dat zorgt soms voor verwarring. Ook bij mezelf.
Want als deadlines mij verlammen, waarom stel ik dingen dan nog uit?
Is dat dan weerstand? Onwil? Slechte planning?
Nee. Meestal is het mijn zenuwstelsel dat probeert te zeggen:
“Dit voelt (nog) niet veilig genoeg om aan te beginnen.”
Uitstelgedrag is zelden luiheid
Wat we vaak uitstelgedrag noemen, is in feite een vorm van zelfbescherming.
Niet tegen het werk zelf,
maar tegen wat dat werk in gang zet:
-
prestatiedruk
-
angst om niet goed genoeg te zijn
-
perfectionisme (“als ik begin, moet het meteen juist zijn”)
-
emotionele lading
-
te veel tegelijk willen
-
of gewoon: een systeem dat al op zijn tandvlees zit
Mijn hoofd kan dan perfect weten wat er moet gebeuren,
maar mijn lichaam denkt: “Nope. Vandaag niet.”
En hoe harder ik mezelf dan probeer te dwingen,
hoe stiller alles wordt vanbinnen.
Freeze, vermomd als procrastinatie.
De paradox: uitstellen én verlamd raken door deadlines
Dat is misschien het meest frustrerende stuk.
Ik stel iets uit…
waardoor de druk toeneemt…
waardoor mijn zenuwstelsel nog meer blokkeert…
waardoor ik nóg minder begin.
Een prachtige vicieuze cirkel. π
En toch heeft dat uitstel vaak een boodschap:
“Je wil het goed doen.
Maar je systeem heeft meer rust, overzicht of veiligheid nodig dan je jezelf nu gunt.”
Wat mij wél helpt (spoiler: geen brute discipline)
-
Kleiner denken. Niet “ik moet dit afwerken”, maar “ik open het document”.
-
Beginnen zonder doel. Gewoon even prutsen mag. Het hoeft nog niets te worden.
-
Tijd afbakenen i.p.v. resultaat. 15 minuten is vaak genoeg om de drempel te verlagen.
-
Hardop benoemen wat spannend is. Niet het werk, maar het gevoel eronder.
-
Mildheid. Want mezelf afkatten heeft nog nooit tot flow geleid.
En soms helpt ook gewoon toegeven:
“Vandaag is geen dag om te produceren, maar om te herstellen.”
Dat voelt misschien als uitstel.
Maar soms is het eigenlijk regulatie.
Misschien is uitstelgedrag geen probleem, maar een signaal
Een signaal dat je te veel vraagt van een systeem dat al overbelast is.
Een signaal dat er iets onder ligt dat gezien wil worden.
Of dat de manier waarop je werkt, denkt of verwacht, niet meer klopt.
Voor mij is uitstelgedrag geen vijand geworden,
maar een uitnodiging tot vertraging en afstemming.
En ja — soms stel ik nog steeds uit.
Maar met iets minder schuldgevoel.
En iets meer nieuwsgierigheid.
Dat is alvast winst.
Reflectie
π Wat stel jij uit…
en wat probeert je lichaam je misschien al een tijd te zeggen?
Reactie plaatsen
Reacties